Het Conglomeraat
Onder de titel "Conglomeraat"heeft een zevental kunstenaars in 1991 in Gera, een zusterstad van Arnhem, geexposeerd.
Die kunstenaars zijn: Pieter Cornelissen, René Kijne, Jan van Krieken, Nico Schulte, Gijs Verschoor, Leo van Voorst, Frank van der Weide. Als locobugemeester en wethoudercultuur was ik toen bij de opening aanwezig.
Nu het toeval ons twintig jaar later weer samenbracht ontstond het idee van een terugblik in mijn galerie. In augustus zullen deze kunstenaars naast die terugblik ook ieder een voorbeeld van huidig werk laten zien.
Voor informatie over de afzonderlijke kunstenaars verwijs ik vooralsnog naar hun schriftelijke bijdrage of hun websites:
Pieter Cornelissen
Geboren in 1945 te Wijchen, nu al jaren wonend in Arnhem.
Tijdens zijn studie aan de kunstacademie debuteerde hij met draaiende
optische schijven in de 'Kinetische Objekten Show' te Haarlem (1969).
Gefascineerd door beweging verschoof zijn belangstelling naar film en
video. Met kunstvideo's, documentaires en video-installaties nam hij deelaan verscheidene exposities en manifestaties.
Videoproducten van zijn hand kwamen ook terecht bij gallerieen voor
videokunst, waaronder MonteVideo in Amsterdam.
In 1990 werd hij ingelijfd door de kunstenaarsgroep 'Het Conglomeraat',met wie hij deelnam aan de spraakmakende tentoonstelling in Gera in 1991.
Voor die tentoonstelling maakte hij een videoproductie waarin de groepsleden, inclusief hijzelf, op kunstzinnige wijze 'geportretteerd' werden metieders eigen manier van werken.
Vanaf de eeuwwisseling legde hij zich toe op het verzorgen van lessen inkunstbeschouwing. Daarnaast maakte hij tweedimensionale kunstwerken
met behulp van computer en verf.
Zoals in zijn vroegere werk, zijn ook nu de elementen van de beeldende
communicatie met hun vele interpretatiemogelijkheden de thema's van
zijn recentere werken.
Die werken zijn nog nauwelijks aan het publiek getoond.
In 1986 begint Jan van Krieken met het vastleggen van een onderwerp dat zijn oeuvre tot op de dag van vandaag bepaalt: een zwerfkei in de vijver achter zijn huis. De steen is te vinden in talloze fotoboeken, tekeningen, schilderijen en in de grafiek die hij sindsdien maakt.
Honderden keren legt hij de zwerfkei fotografisch vast waarbij het hem opvalt dat de steen er ieder moment, elke dag, anders uitziet. Omgeven door water of door ijs, door de wisselende waterstand geheel of gedeeltelijk zichtbaar, een plaats waar mos zich vastzet en zelfs de plek waar een overgewaaid zaadje uitgroeit tot een plantje. Steeds anders door de lichtval en steeds een andere schaduw werpend op het wateroppervlak. Ook op schildersdoek en papier werd de cyclus van verandering die het voorwerp ondergaat een metafoor voor het leven zelf.
Beeldtalen
In zijn werk maakt Jan gebruik van verschillende beeldtalen, die hij schilderkunstig en kleurrijk – maar met grote gelijkwaardigheid – door elkaar weeft of elkaar laat overlappen. Zo mengen oude middeleeuwse prenten zich met een goudzoekende stripfiguur als Dagobert Duck of met een idool als de “Venus van Willendorf”. Goudmijnen in Nieuw Zeeland en Brazilië vormen de achtergrond voor jeugdfoto’s, een alchemist op zoek naar de Steen der Wijzen, of een trap met symbolische treden. Vooral door zijn reizen in Azië speelt kleur de laatste jaren een steeds belangrijkere rol in Van Krieken van Huessens werk.
René Kijne:
Een noodzakelijk stukje autobiografie (uit lezing over creativiteit, Schrijversplatform)
Dankzij een toevallige miskleun kwam ik op de wereld en werd ik per ongeluk Nederlander. Het is eind maart 1943, Engelse bommen vielen op Pernis en Rotterdam. Uit een van die bommen ben ik voortgekomen, zo werd mij later verteld. Ook toen al was ik diepgelovig dus een andere waarheid is nooit tot me doorgedrongen. Wel ben ik een paar jaar indiaan geweest, scheepsjongen en ontdekkingsreiziger. Maar welke jongen niet in die tijd na de oorlog?! Logisch is dat ik ook uitvinder was, immers niet geboren maar afgeworpen was ik gedwongen mijzelf uit te vinden en en passent de wereld. Schokkend en demotiverend was de ontdekking dat alles wat ik uitvond al uitgevonden was. Liggend in mijn bed bijvoorbeeld bedacht ik hoe ik vanuit die situatie de gordijnen open en dicht kon doen. Met bijna onzichtbare draadjes en haken en oogjes schiep ik een perfect systeem. Diezelfde week ging ik met mijn aangewaaide ouders naar een meubelzaak, zij gingen een nieuwe eettafel en -stoelen kopen. Ik liep daar wat rond en het eerste wat ik tot mijn verbijstering zag was… mijn systeem om gordijnen van afstand open en dicht te doen! Toen al nieuwsgierig naar wat er aan de andere kant gebeurde maakte ik van drie kartonnen kokers en twee spiegeltjes een om-de-hoek-heen-kijker. De dag erna was het Koninginnedag, met druk bezette optochten en een overvol marktterrein. Om mij heen stonden mensen rustig over de menigte heen te kijken door mooie houten kokers. Geschokt was ik ten aanzien van mijn, een toen nog voor mij vreemd woord, creativiteit. Ik stortte mij op het verleden en het vreemde, sloeg aan het verzamelen en richtte mijn eigen museum in, gedocumenteerd in een ouderwets portfolio. Een tante nam mij mee naar een echt museum, ik keek m’n ogen uit, maar alles wat ik wilde was er al. De documentatie is niet verder gekomen dan nummer 23: tritonschelp, door Papoea’s gebruikt als draadloze telefoon. Ik ging aan de slag met scheikunde, de elektriciteit en bouwde uiteindelijk een ruimteschip op zolder, daarmee zweefde ik door mijn zelfverzonnen wereld, onbereikbaar voor de kille, frustrerende werkelijkheid. Veel later zag ik Paramarenko.En ik, ik ben blijven zweven. Mijn toegevallen vader leerde mij tekenen, op zijn schoot gezeten pakte hij mijn hand waarin een potlood en samen schiepen wij de mooiste beelden. Het heeft me jaren gekost het zonder die hand te doen. Toen ik, trouw het voorbeeld van mijn vader volgend, blote vrouwen ging tekenen stapte hij over op het schilderen van landschappen. Ik keek naar de wolken en van toen af wist ik dat alle schilderen erotiek is en verbeelding louter lust. Toen, in de jaren vijftig, ten strengste verboden. Zonde, inderdaad wat zonde.Als geboren voetballer ging ik volleyballen. Als te kleine volleyballer werd ik hoofdaanvaller. Als talentvolle tekenaar werd ik gymnastiekleraar. Als geboren hardloper ging ik schrijven. Met de pest aan kinderen werd ik pedagoog. Met aangeboren openbare spreekvrees en aangeleerde faalangst ging ik doceren en sta ik nu min of meer in het openbaar te spreken, of wat me meer bevalt, hardop voor mijzelf te praten.
Nico Schulte, Avereest 1949.
Sinds 1972 voer ik projecten uit op het gebied van de beeldende kunst. Ik werk op het raakvlak van kunst, natuur en techniek. Mijn projecten voer ik uit in de vorm van installaties. Deze installaties hebben altijd een tijdelijk karakter. Ik heb tekenmachines, camera obscura’s, akoestische ruimten, elektrische visballetten, biologische radio’s en video landschappen uitgevoerd in onder meer Eindhoven (Apollohuis), Tokyo (ICAEE), Enschede (TU Twente) en op vele andere plekken. Daarnaast heb ik met veel plezier in het onderwijs gewerkt, vooral in de beeldende kunstvakken. Op dit moment ben ik als docent ruimtelijk en vrij werk verbonden aan de afdeling Fine Art ArtEZ in Arnhem.
Gijs Verschoor
Mijn bijdrage voor de expositie in 2011 van de Zeven van Gera uit 1991.
Titels van de werken:
- wapenkast.
- lysistrata, vrouwenstaking.
- ik heb alles.
- kistjes: z.t.
- esto es malo
Uitgangspunten van de werken:
Gijs Verschoor is geïnteresseerd in mondiale gebeurtenissen en verbaasd zich er over dat, in weerwil van de heftigheid van de gebeurtenissen, deze toch nauwelijks invloed hebben op zijn persoonlijke leven en dat van anderen in zijn omgeving.Persoonlijke betrokkenheid is vaak een kenmerk van zijn werk, maar altijd zal hij dat persoonlijke veralgemeniseren en het daardoor algemeen geldend maken.Goed en kwaad, macht en onmacht, leven en dood, strijden en verbinden zijn steeds terugkerende thema’s in zijn werk.
Vorm:
Hij maakt veelvuldig gebruik van symbolen en metaforen om bovenstaande begrippen te verbeelden.
De archetypische huisvorm, de brug en meer recent o.a. het pistool.
Materiaal:
De materialen die hij gebruikt zijn zeer divers. Onder andere, hout, gips, glas, tin, keramiek, brons, textiel en object trouvé.
Algemeen:
Naam Gijs Verschoor. 1952. Opleiding:docentenopleiding Beeldende Vorming.
Werkzaamheden:Beeldend Kunstenaar. Docent Beeldend Vormgeven aan de Hogeschool Utrecht, opleiding Creatieve Therapie.
Leo van Voorst
Bij het werk van Leo van Voorst
Leo van Voorst (Zwolle 1942) studeerde aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Den Haag van 1964 tot 1969. Tekenen MO-A (67) en MO-B(69).
Tot eind 2003 was hij docent aan de Lerarenopleiding in Nijmegen (TeHaTex) in de vakken Tekenen, Grafiek en Schilderen.
Naast zijn docentschap ontwikkelde hij zich als beeldend kunstenaar. Eerst als tekenaar en schilder. Begin jaren 90 ging hij ruimtelijk werken.
Hij manifesteert zich al jaren met beelden die zijn samengesteld uit verschillende materialen zoals:hout, steen, brons, koper, en glas.
Het eerste wat opvalt is de vooral verticale en soms horizontale werking, die vaak geaccentueerd wordt door de zwarte kleur en zijn toegevoegde blauw. Soms reiken ze omhoog als symbool van verering. Verering van de natuur en het bovennatuurlijke. Voor Leo staat de natuur voor kracht en vrijheid. Zij is onberekenbaar en ongepolijst, zij laat zich maar met moeite temmen en is eeuwig en veranderlijk tegelijk.
De laatste 15 jaar heeft hij gewerkt aan vier series n.l. WACHTERS, WAGENS, STAVEN en BOOTJES. Het zijn tekens, totems en staan voor de kracht die we nodig hebben om onze weg te gaan. Het zijn tekens die staan voor persoonlijke verering van die weg met de nadruk op positieve groei.
Leo is een verzamelaar en jager, altijd op zoek naar vormen en materialen die hem fascineren: afkomstig uit de natuur of van de schroothoop en door mensen gemaakt. Of het nu machineonderdelen, stokken of stenen, vorm en functie zijn één en daardoor bezitten ze kracht en schoonheid.
Het combineren van ogenschijnlijk tegengestelde voorwerpen boeit hem. Het stapelen van grote dingen op kleine, hard op zacht of andersom. Het heeft te maken met kwetsbaarheid en evenwicht. Hij brengt een nieuwe ordening aan die de gebruikte voorwerpen uit hun context haalt en een andere betekenis verleent, een betekenis die meer recht doet aan de magische binnenkant dan aan de visuele buitenkant, zonder veronachtzaming van de esthetische werking. Het gebruik van een koninklijk blauw op zijn eigen wijze geeft, vooral in de laatste twee series, een verdiepende werking aan zijn beelden. Daarin voelt Leo zich sterk verwant aan de Afrikaanse kunst. Het onbekommerde en ongegeneerde gebruik van materiaal dat voor handen is, of het nu een stok of een colablik is, is voor hem heel herkenbaar. De vrijheid en spontaniteit en het magisch/rituele karakter van deze kunst is duidelijk een inspiratiebron.
Speels en serieus tegelijk, het dient een hoger doel, maar is ook heel aards. Dat is van toepassing op de kunst uit Afrika, maar ook op Leo’s beelden.
Expositie’s
1969 Pulchi Studio, tekeningen groep
1970 Galerie de drie Haeringen Enkhuizen tekeningen
1972 Galerie de drie Haeringen Enkhuizen tekeningen
1991 Galerie Het Rijnoeverhuys Arnhem tekeningen
1991 Kunstgalerie Gera Duitsland tekeningen groep
Het conglomeraat
1994 Persingen (kerk) Ooijpolder tekeningen
1995 Persingen(kerk) Ooijpolder tekeningen
1997 Galerie de Boog IJsselstein beelden groep
1998 Galerie Marijke Raaymakers Grubbenvorst beelden groep
1999 Persingen(kerk) Ooijpolder beelden
2000 Galerie Villa Belriguardo, Kleve (Duitsland) beelden
2001 Persingen(kerk) Ooijpolder beelden
2003 Persingen(kerk) Ooijpolder beelden
2003 Galerie de Natris Nijmegen beelden
2009 Telpost Millingen a/d Rijn beelden
2009 St Maartenskliniek Nijmegen beelden